In de Pers

8 april, 2016

60 jaar Brandweer in Rosmalen

“Een kazerne hoort te leven”

 

kazerne moet bewegen

ROSMALEN –
Zestig jaar brandweer, dat is nog niet eens zo lang. Brand is er altijd al geweest. Fried weet het nog uit zijn jeugd. Inmiddels zit hij 48 jaar bij de brandweer. “In de Dorpsstraat, tegenover de Graaf, in de hoek, ik weet nog dat de eerste wagen daar gestald werd. We woonden er tegenover. Dat was in 1959. In 1956 waren ze al begonnen met een brandkar met losse pomp.”
Later verhuisde de kazerne naar de Raadhuisstraat. “Waar toen de Boerenleenbank zat. Ik heb er zeven jaar boven gewoond,” vertelt Fried, “had dus ook altijd dienst. Als er een melding kwam, namen we de telefoon aan. We waren met vier man. Ad van Hirtum, Henk Langens, Henk van der Voort en ik. We draaiden weekdiensten. Ieder van ons kon vanuit huis de sirene bedienen.” En dat was dus niet de sirene op de wagen. “Dan drukte je op een knop en vervolgens hoorde heel Rosmalen de sirene. En dan kwamen ze kijken hoor. Soms waren mensen sneller op de kazerne dan wij. En in pyjama, dat ook nog! Ja, dat was vroeger heel normaal.”
Hulpverleners
In 48 jaar maakt een brandweerman heel wat mee. “De Boerderijbrand op de Blokkenweg, twee keer de brand bij Coppens, nu de Molenhoekpassage. De sauna, de grote brand bij een sloperij in Empel…” mijmert Fried. En inderdaad: de eerste brand vergeet je nooit. Ine Pels: “Mijn eerste brand was in Hintham.” En ook Rob Langeraap vergeet er geen enkele. Hij is op zijn 21e al drie jaar lid van de brandweer. “Twee weken na mijn achttiende verjaardag werd ik aangenomen. Ik was altijd al heel fanatiek. Ik ging wedstrijden kijken en speelde een slachtoffer als dat nodig was.” Hij haalt er heel veel uit. “Je hebt de kans om mensen te helpen en het is ook heel divers. Het ene moment lig je thuis op de bank tv te kijken en even later moet je een brandend huis in.”
Toch bestaat het werk van een brandweerman of –vrouw niet alleen uit vuur. “We zijn hulpverleners in allerlei situaties. Zit er iemand vast in een lift, dan komen wij. Zeker als er sprake is van paniek. Een liftmonteur mag er twee uur over doen om erbij te komen. In zo’n geval zijn wij veel sneller,” vertelt Ine. “En een dier in nood, een kat in een boom, een koe in een sloot…in zulke gevallen lenen we een koeienlift uit Schijndel of een hoogwerker uit Den Bosch. Iedere kazerne heeft z’n specialiteit. Zo hebben wij hier een groot watertransport. En oh ja, ieder jaar vriest er wel een gans vast op het ijs. Ook dan helpen we.”
Pyjama
Vaak denken mensen dat het vrijwilligerswerk is. “Dat is het tot op zekere hoogte ook, maar de mensen die afkomen op een melding, worden daar wel voor betaald. Het is een vrijwillige functie en toch is het wel verplicht om cursussen te volgen en aan oefenavonden mee te doen. Overdag hebben we ook beroepsmedewerkers en die zijn buiten kantooruren ook nog vrijwilligers bij ons. Die kunnen er geen genoeg van krijgen!,” aldus Ine. Rob legt uit: “Je leert de ladder zetten, hulp te verlenen, te werken met chemische pakken. En natuurlijk oefenen we ook in het kapotmaken van auto’s.” Daarom zijn er op het terrein van het korps Rosmalen ook behoorlijk wat sloopauto’s te vinden. “Dat hebben we ook naar ons toe getrokken. We geven hier de nieuwe opleiding Manschappen. Een kazerne hoort leven. Het gaat niet alleen om af en toe uitrukken. Hier wordt sowieso elke maandagavond geoefend met drie groepen op sloopauto’s.”
Eigenlijk is er in zestig jaar niet zo veel veranderd. De apparatuur wel natuurlijk, maar het gaat nog steeds om mensen helpen. “Ik weet nog wel dat we ooit een melding kregen van een brand middenin de nacht. We waren zo snel erop af gegaan, dat we allemaal nog in pyjama liepen. Na het blussen, gingen we even wat drinken in de kroeg. Er kwamen een paar vissers langs en die hebben de politie gebeld met de melding: er lopen hier vier mensen in pyjama…haha.”
Brandweerkorps Rosmalen bestaat uit een hecht team. “Al veertig jaar hebben we een voetbalteam. En ook is er heel weinig verloop. We hebben hele fijne mensen,” vertelt Ine. En dat is fijn, want brandweerman of –vrouw zijn in je eigen dorp, kan best wel eens lastig zijn. Ze vervolgt: “Zeker als er menselijk leed is. Er is ook hulp: het brandweer ondersteuningsteam. Vaak gaan we na een heftig ongeluk of brand hier nog even in de kantine zitten en erover praten. Iedereen mag zijn verhaal doen, ook de dag erna. Daar staan we op.”